Eind 19de eeuw was Vanhuffel activist bij de arbeidersliga te Koekelberg, die hij in 1895 vertegenwoordigde op het congres van de BWP (POB) in Antwerpen. Met de gemeenteraadsverkiezingen van 17 november 1895 werd hij verkozen als gemeenteraadslid voor de Belgische Werkliedenpartij (Parti Ovrier Belge). Beroepshalve was hij boekhouder, o.m. in La Grande Brasserie de Koekelberg. Als autodidact werd hij nadien directeur van verschillende Brusselse hotels.

Op het einde van de 19de, begin 20ste eeuw groeide de Koekelbergse arbeidersklasse aanzienlijk.  Tussen 1904 en 1907 was Vanhuffel schepen van Financiën.  Tijdens de allereerste gemeenteraadsverkiezingen met algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen én vrouwen) in 1921 behaalde de BWP de meerderheid in Koekelberg: zes zetels, tegen vier voor de katholieken en drie voor de liberalen. Het werd een coalitie van socialisten en liberalen onder leiding van Henri Vanhuffel, op dat ogenblik de enige socialistische burgemeester van de Brusselse agglomeratie. Door zijn immense populariteit zou hij, volgens Le Peuple, in staat zijn geweest om de absolute meerderheid te halen in 1926. Spijtig genoeg overleed hij kort voordien aan een beroerte.

Naast zijn gemeentelijk engagement werkte hij mee aan de de oprichting van een tehuis voor zwakbegaafde kinderen in Koksijde en was hij erevoorzitter van de Essor intellectuel-Université populaire de Koekelberg. Hij was lid van de vrijmetselaarsloge Les Amis philanthropes.

Zijn begrafenis werd bijgewoond door een grote menigte, aangevoerd door Adolphe Max, liberale burgemeester van Brussel en vele andere burgemeesters en schepenen.

Henri Vanhuffel laat zien dat de BWP toen in staat was om een divers publiek aan te trekken door o.m. in te zetten op de democratische en seculiere strijd. Het gemeenteplein werd naar hem genoemd, hij woonde er op het nummer 8. Elk jaar op 11 november huldigen  de leden van de Club Henri Vanhuffel samen met de socialistische mandatarissen de overleden burgemeester bij zijn graftombe op de begraafplaats.