Zoeken

Discover Brussels – Brussel Ontdekken – Découvrez Bruxelles

Discover Brussels the way you want – Découvrez Bruxelles la façon dont vous voulez – Ontdek Brussel zoals jij het wil

Renée Douffet

Koekelberg heeft sinds 2024 een Renée Douffetstraat. Renée Douffet woonde in de Vrijheidslaan 65.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontmoet ze haar schoolvriendin Maryem Jabobs. Wanneer de eerste razzia’s plaatsvinden verbergt ze haar Joodse vriendin bij haar thuis. Om haar de kans te bieden toch naar buiten te kunnen gaan, steelt ze de huwelijksakte van haar ouders en geeft ze haar eigen geboorteakte aan Maryem. Hiermee trekt ze naar het gemeentehuis en vertelt dat ze haar identiteitskaart verloren is. De smoes werkt en, op basis van de huwelijksakte en de geboorteakte, slaagt ze erin om een nieuwe, valse identiteit te krijgen. Het werkte: bij controles van de Gestapo kon ze telkens vrij verder. Omdat de situatie verslechterde is Maryem in januari 1944 ondergedoken in Namen.

Renée en Maryem hebben beiden de oorlog overleefd.

Renéé Douffet werd in 1977 erkend als Rechtvaardige onder de Volkeren, een titel die niet-Joodse mensen eert die Joden geholpen hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog. De titel wordt uitgereikt door Yad Vashem, op aanvraag van de geredde personen. Tot op heden zijn 1771 erkend als Rechtvaardige onder de Volkeren, 464 onder hen leefden tijdens de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige “Groot-Brussel”.

Het wapenschild van Koekelberg

Het wapenschild is een eik geflankeerd door een azuurblauwe slang met daarboven een zilverenhelm met een draak. Vandaag is dat het officiële wapenschild van de gemeente. Het is in 1984 ontworpen op basis van een Brusselse schepenzegel uit 1618: het wapen van Frans van Zinnicq, heer van Koekelberg én apotheker van Albrecht en Isabella. Het wapen is nooit officieel toegekend door de koning der Belgen en is in gebruik sinds 1991.

Voor die tijd was het embleem van het gehucht een rode leeuw met blauwe klauwen op een gele of gouden achtergrond. Dit symbool vindt u terug in de raadzaal van het gemeentehuis. Het is van de hand van Charles Stepman, gebaseerd op het wapenschild van de heer van Koekelberg die na de belegering van Grimbergen tot ridderwerd geslagen door de Hertog van Brabant.

Jacob Kats

foto Wikipedia

Jacob Kats wordt in 1804 geboren te Antwerpen (nobody is perfect, maar daar kan hij ook niets aan doen). Zijn vader was een gewezen Nederlandse officier en zijn moeder was afkomstig uit Den Haag. Op zesjarige leeftijd gaat hij aan de slag als wever. In 1819 verhuist het gezin Kats naar Brussel.

Willem I had er in 1817 voor gezorgd dat er in de zuidelijke Nederlanden openbare scholen waren opgericht waar, ook in Brussel, in het Nederlands wordt les gegeven. Op 18 jarige leeftijd start hij er met (gratis) avondonderwijs en wordt hij onderwijzer. De Belgische staat verklaart de Nederlandse diploma’s in 1830 ongeldig. Kats, gehuwd en vader van twee kinderen, wordt terug wever.

In 1833 staat hij aan de wieg van de “Maetschappij der Verbroedering”, waarmee hij vanaf 1836 ‘meetings’ organiseert. De eerste in augustus in herberg Het Wit Peerd in de Brusselse Fabriekstraat. Op 29 augustus verzamelt hij meer dan 300 mensen in een café in de Marollen. En neen, de huidige In de Blauwe Lemmen, is niet op dezelfde plaats als de herberg van toen. Nadien trekt hij met z’n meetings naar verschillende Vlaamse steden. Toneel was het medium om het werkvolk te bereiken. De zalen zaten vol en de toeschouwers kregen kritische boodschappen over het staatsbestel, de koning en het door papen overheerste katholiek onderwijs. Hij zit in het kamp van de republikeinse radicalen waar ook Lucien Jottrand, Charles Spilthoorn, Alexandre Gendebien en Franciscus Bilen toe gerekend worden.

Maar ook minister van Binnenlandse Zaken Barthélèmy de Theux luistert mee. Er wordt een eerste censuurwet uitgevaardigd in het jonge België. Kats voorstelling worden door de politiek nauwgezet in de gaten gehouden die zelf relletjes uitlokt om ingrijpen te rechtvaardigen. Kats is staatsgevaarlijk en vliegt verschillende keren de gevangenis in.

Vanaf 1838 pleit hij voor de taalgelijkheid en voor een Nederlandstalige administratie in Vlaanderen. In de zomer van 1844 start hij opnieuw met meetings en toneelvoorstellingen het ‘Salon de Monplaisir’, een café met zaal in het toenmalige Sint-Jans Molenbeek dat door sommigen gezien wordt als het eerste Volkshuis in België. Hij organiseert er meetings met o.m. Michael Bakoenin, Karl Marx en Friederich Engels.

In 1858 verenigt hij verschillende Vlaams toneelverenigingen in het ‘Vlaemsch Toneelverbond’. Samen met o.m. – de Koekelbergenaar – Felix Vande Sande promoot hij het Vlaams theater en de Vlaamse cultuur in de hoofdstad. Cultuur is een propagandamiddel en het instrument bij uitstek om het ongeletterde volk op te voeden. In 1859 gaat het project op de fles wegens gebrek aan subsidies en interesse van de overheid.

Zijn activistisch engagement zet hij op een laag pitje (hij is de vervolgingen meer dan moe) en hij concentreert zich op het toneel. Zijn Vlaams engagement is, samen met zijn streven naar sociale rechtvaardigheid, de rode draad in zijn werk en en zijn leven.

Jacob Kats overlijdt op 16 januari 1886 te Brussel.

“Kats! Of hoe in de vroege negentiende eeuw een Brusselse theatermaker aan de wieg van het socialisme stond”, Johan Wambacq, Fluxenberg (EPO), 2021

Meyboom

Ieder jaar wordt in Brussel een Meyboom geplant op 9 augustus, de vooravond van Sint-Laurentius.

De traditie is er sinds 1308. de Gezellen van Sint-Laurentius organiseren de parade en het volksfeest met de Bûûmdroegers, de Poepedroegers, de Gardevils, de fanfare van de Meyboom, verschillende gastgroepen en de oorspronkelijke bewoners van de gesloopte Brusselse ‘Basfondswijk’.

Volgens het Broederschap van de Gezellen van Sint-Laurentius, dat in 1308 ontstond, zou het planten van de Meyboom (Vreugdeboom) uit 1213 dateren, het jaar van de “Brusselse overwinning op Leuven”.

In die tijd zaten de Brusselaars vaak in herbergen buiten de stadswallen, toen “schuren” genoemd. Deze bevonden zich in het noorden van de stad op de plaats die bekend stond onder de naam het “Zwanenbroek”, dat is ongeveer waar nu de Broekstraat ligt. De gemeentefiscus die hoge accijnzen op het bier hief in de drankgelegenheden binnen de stad, had dit recht niet buiten de stadsmuren. Dus werd de geliefkoosde drank van de Brusselaars, de Lambiek, aan een gunstig prijsje verkocht in de schuren van de Broek.

De Leuvenaars, die ruzie hadden met de Brusselaars over deze bierbelasting, zijn op een namiddag van 1213 in massa ten tonele verschenen. Ze overvielen onverhoeds de Schuur “Het Cattenhuys” waar een massa bruiloftsgasten feest vierden.

De genodigden trokken zich terug in de afspanning.

De Gezellen van Sint-Laurentius waren aanwezig en schoten de “belegerden” ter hulp en de Leuvenaars moesten het afdruipen.

Als beloning voor die heldhaftigheid verleende Hertog Jan van Brabant de Gezellen van Sint-Laurentius het statuut van gilde. Jan III besliste in overleg met het Schepencollege van Brussel, de Gilde van het Zwanenbroek te fusioneren met het Eedverbond der Kruisboog-Schutters: De Leden van de Sint-Laurentius Gilde hebben het recht als vast lid toe te treden tot het Eedverbond. Daarom wordt hen het recht om de Meyboom te planten toevertrouwd.

Men besliste dat het planten zou doorgaan de vooravond van het feest van St.Laurentius, de schuttersheilige, op 9 augustus. Het is pas in 1308 dat aan deze gebeurtenis vaste vorm wordt gegeven.

De geschiedenis van deze folklore wil dat de boom moet geplant zijn voor 17 uur, anders gaat het voorrecht naar de Leuvenaars.

In 1831 waren de tijden zo moeilijk, het geld zo schaars, dat men eraan twijfelde nog een Meyboom te planten. Dankzij de vrouwen, die tegen het idee protesteerden dat deze volkse feesten zouden worden afgeschaft, staat de Meyboom nu nog op het kruispunt van de Zandstraat en de Broekstraat.

Natuurlijk op de dag en het uur zoals dit vroeger gebeurde.

Zelfs tijdens de 2 wereldoorlogen werd deze ceremonie niet onderbroken. De stoet ging in deze sombere jaren niet uit, maar in de namiddag van 9 augustus voor 17 uur, planten enkele bewoners, als trouwe bewakers van het Voorrecht, een struik, een heester, of zelfs alleen maar een plant op de hoek van beide straten.

Ander belangrijk jaar: 1939.
Op 9 augustus 1939, rond half vier ging de Meyboom bijna naar Leuven… Inderdaad, de Leuvenaars, die het traditiegetrouw oneens zijn met de Brusselaars, hadden de diefstal van de boom georganiseerd. Terwijl de mensen van de “Basfonds” (wijk in de benedenstad waar de Meyboom geplant wordt) zich amuseerden in de kroegen, verplaatsten enkele Leuvenaars handig de waardevolle lading in een andere vrachtwagen en verdwenen. De Brusselaars, kwaad en onteerd, namen contact op met de Rijkswacht en de dieven werden vlak voor Leuven tegengehouden. Intussen kapten de Basfonisten een andere boom en plantten hem voor 17 uur op de voorbestemde plaats: de eer en het voorrecht waren gered. Zo wordt de volkse traditie van het planten van de Meyboom in ere gehouden, tot grote ergernis van de Leuvenaars.

De Bûûmdroegers zoeken op de ochtend van 9 augustus een beuk in het Terkamerenbos. Na het rooien doorkruist het Meyboomkonvooi Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node, gemeenten waar de traditie grotendeels in ere werd gehouden na de sloop van de historische Basfondswijk.

Er wordt halt gehouden in de gemeentehuizen en diverse afspanningen waar een verfrissing wordt genuttigd. Rond 13 uur wordt de boom naar de Grote Markt gebracht. Ondertussen brengen de Gezellen van Sint-Laurentius in de Zandstraat hulde aan de verdwenen gezellen uit de Basfondswijk en aan de ‘kinderen’ van de wijk die voor het vaderland sneuvelden.

De Meyboomstoet vormt zich rond 13.30 uur. Vooraan loopt de reuzenfamilie. Onder muzikale begeleiding van de fanfare bereikt de stoet de Grote Markt. De boom, op de schouder gedragen door de bûûmdroegers, wordt daar voorgesteld aan de gezagsdragers en de bevolking.


Terwijl de boom naar de Zandstraat wordt gebracht sluiten toeschouwers en gastgroepen bij de stoet aan. Zij begeleiden de boom naar de oorspronkelijke wijk. Iets vóór 17 uur wordt op de hoek van de Zandstraat en de Broekstraat onder luid gejuich van de menigte overgegaan tot het aanplanten van de boom in een daartoe bestemde kuil.

De aanplanting bereikt een hoogtepunt wanneer een onversaagde bûûmdroeger in de boom klimt om er de Belgische vlag vast te maken. Ondertussen speelt de fanfare een melodie van Grétry ‘Waar kan men beter zijn dan in de schoot van zijn gezin?’ (1769), gevolgd door het volkslied, de ‘Brabançonne’.  Indien de boom niet vóór 17 uur wordt geplant, gaat de traditie over naar Leuven.

Na het aanplanten van de Meyboom wordt er in de wijk de hele avond gefeest door de inwoners die massaal op straat komen.

De legende van Onze Lieve Vrouw van de Zavel

Het hertogdom Brabant telde vier hoofdsteden: Brussel, Leuven, Antwerpen en ’s Hertogenbosch.

Alle speelden ze van oudsher een belangrijke rol ook op politiek gebied. De handeldrijvende burgerij beschikte immers over nogal wat geldmiddelen. De Brabantse hertogen die een nogal ambitieuze (om niet te zeggen megalomane) politiek voerden, zaten regelmatig in geldnood. Zij waren dan ook verplicht aan te kloppen bij de steden.

Brussel, Leuven, Antwerpen en ’s Hertogenbosch pleegden regelmatig onderling overleg om zo sterker te staan tegenover de vorst. De Brabantse steden werkten dus samen en steunden elkaar. Toch rezen er soms geschillen tussen de steden onderling.

Zo kon Leuven, de eerste stad van Brabant, het maar moeilijk verkroppen dat zij op het einde der 13de eeuw overvleugeld was door Brussel. Tussen beide heerste voortdurend een wedijver. De jaarlijks meyboomplanting is er een voorbeeld van.

Ook tussen Brussel en Antwerpen bestonden er wrijvingen. Dit blijkt uit de Legende van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel.

In 1348, onder de regering van hertog Jan III, zou Beatrijs Soetkens, een vrome vrouw uit Brussel, een visioen hebben gehad. Volgens de overlevering zou de Heilige Maagd Maria haar hebben opgedragen een Mariabeeld weg te halen uit de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen om het naar Brussel over te brengen.

Toen zij dit beeld wegnam , trachtte de koster van de Antwerpse hoofdkerk dat te beletten. Maar de arme man werd door de hand Gods geslagen en kon Beatrijs Soetkens niet tegenhouden. Dit werd beschouwd als een eerste mirakel.

Beatrijs stapte in een bootje en hemelse winden zouden dit vaartuig voortgestuwd hebben tot in Brussel. Dit gold als een tweede mirakel.

Daarna zou men het Antwerps Mariabeeld naar de kleine kapel van de Zavel hebben overgebracht. De Mariacultus kende grote bijval en er diende een heuse kerk gebouwd worden.

Bovendien werd er jaarlijks een “ommeganck” gehouden rond die kerk. Die processie groeide uit tot de vermaarde ommegang, een feestelijk gebeuren waar ook vorsten en edelen deelnamen.

De legende van Onze Lieve Vrouw van de Zavel werd meermaals afgebeeld onder meer op wandtapijten.

Bron: Dr. Paul De Ridder

Henri Vanhuffel, burgemeester van Koekelberg van 1921 tot 1926

Eind 19de eeuw was Vanhuffel activist bij de arbeidersliga te Koekelberg, die hij in 1895 vertegenwoordigde op het congres van de BWP (POB) in Antwerpen. Met de gemeenteraadsverkiezingen van 17 november 1895 werd hij verkozen als gemeenteraadslid voor de Belgische Werkliedenpartij (Parti Ovrier Belge). Beroepshalve was hij boekhouder, o.m. in La Grande Brasserie de Koekelberg. Als autodidact werd hij nadien directeur van verschillende Brusselse hotels.

Op het einde van de 19de, begin 20ste eeuw groeide de Koekelbergse arbeidersklasse aanzienlijk.  Tussen 1904 en 1907 was Vanhuffel schepen van Financiën.  Tijdens de allereerste gemeenteraadsverkiezingen met algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen én vrouwen) in 1921 behaalde de BWP de meerderheid in Koekelberg: zes zetels, tegen vier voor de katholieken en drie voor de liberalen. Het werd een coalitie van socialisten en liberalen onder leiding van Henri Vanhuffel, op dat ogenblik de enige socialistische burgemeester van de Brusselse agglomeratie. Door zijn immense populariteit zou hij, volgens Le Peuple, in staat zijn geweest om de absolute meerderheid te halen in 1926. Spijtig genoeg overleed hij kort voordien aan een beroerte.

Naast zijn gemeentelijk engagement werkte hij mee aan de de oprichting van een tehuis voor zwakbegaafde kinderen in Koksijde en was hij erevoorzitter van de Essor intellectuel-Université populaire de Koekelberg. Hij was lid van de vrijmetselaarsloge Les Amis philanthropes.

Zijn begrafenis werd bijgewoond door een grote menigte, aangevoerd door Adolphe Max, liberale burgemeester van Brussel en vele andere burgemeesters en schepenen.

Henri Vanhuffel laat zien dat de BWP toen in staat was om een divers publiek aan te trekken door o.m. in te zetten op de democratische en seculiere strijd. Het gemeenteplein werd naar hem genoemd, hij woonde er op het nummer 8. Elk jaar op 11 november huldigen  de leden van de Club Henri Vanhuffel samen met de socialistische mandatarissen de overleden burgemeester bij zijn graftombe op de begraafplaats.

De vergeten aanslag op Leopold II

15 november is koningsdag: een feest ter ere van de koning, uiteraard met te deum. Leopold II zorgde voor die feestdag, het was zijn naamdag (heilige Leopold…). Na de tweede wereldoorlog werd het de ‘dag van de dynastie’ genoemd. Nu is het officieel koningsdag en ook de feestdag van de Duitstalige Gemeenschap.

In 1859 werd in het Italiaans dorpje Gennaro Rubino geboren. Tijdens zijn jeugd zet hij zich af tegen de bourgeoismaatschappij en wordt hij beïnvloed door de geschriften van Marx, Engels en anarchisten. Omdat hij van geen hout pijlen weet te maken neemt hij – tegen al zijn principes in – dienst in het leger. De tucht en discipline waren niets voor hem. In 1884 werd hij veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf omdat hij opruiende artikels publiceerde in een republikeinse krant.

Na zijn gevangenisstraf kwam hij opnieuw in aanraking met justitie en gezag. Uiteindelijk emigreerde naar het Verenigd Koninkrijk waar z’n anarchistische ideeën verder rijpten en uitmonden in het plan om een lid van een Europees koningshuis te vermoorden. Edward VII was heel populair, Leopold II bleek daarom een beter doelwit.

Eind oktober 1902 neemt Rubino zijn intrek in de Beenhouwersstraat 21 te Brussel. In de Sint-Hubertusgalerijen koopt hij prentkaarten met foto’s van het Belgisch koningshuis. Zijn plannen worden concreet en hij moet weten hoe zijn doelwit er precies uitziet.

Op 15 november 1902 woont Leopold II het te deum bij, dit keer opgedragen aan zijn overleden moeder (Louise Marie) en zijn eveneens gestorven vrouw (Marie Henriëtte). Toen de drie koetsen met het koninklijk gevolg de Koningstraat passeerden, sprong Rubino uit de menigte. Hij roept “Leve de sociale revolutie! Leve de anarchie!” en lost twee schoten op de laatste koets. Niemand raakt gewond, alleen een raampje van de derde koets sneuvelt. De menigte overmeestert hem en de politie moet tussenbeide komen om te beletten dat hij ter plaatse gelyncht wordt.

Zijn proces begon in januari 1903. Hij werd o.m. verdedigd door de socialistische, republikeinse advocaat Emile Royer. Niettegenstaande niemand gewond was, werd hij veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. Op 8 april 1903 werd hij opgesloten in Leuven-Centraal waar hij in totale afzondering werd vastgehouden. Als gevolg van die onmenselijke omstandigheden werd hij gek. Na vijftien jaar cel stierf Rubino op 14 maart 1918, waarschijnlijk als gevolg van de Spaanse griep.

Voor de aanslag was Leopold II niet geliefd. De klungelige aanslag deed zijn populariteit aanzienlijk groeien.

Stafhouder Braffort, vermoord door brigade Z

Op het Rouppeplein nr. 13 bevindt zich vandaag hotel Windsor: toeristen vinden er een onderkomen voor de nacht. Tijdens de tweede wereldoorlog was het gebouw het hoofdkwartier van ‘brigade Z’, le Département Sécurité et Information (DSI), bijgenaamd de Gestapo van collaboratiebeweging REX. Het was een zootje extreem-rechts ongeregeld, criminelen, zwendelaars, dieven, huurlingen gelokt door het geld, zwaar gestoorde bandieten, gewetenloze opportunisten en ander gespuis.

foto Wikipedia

Meester Louis Braffort (1886-1944) was in 1939 tot stafhouder benoemd van de Brusselse balie.

Tijdens de tweede wereldoorlog legden de Nazi’s de balie allerlei maatregelen op: de Orde mocht geen verkiezingen meer houden, Joodse advocaten mochten het beroep niet langer uitvoeren, advocaten en magistraten werden beperkt in hun beslissingsvrijheid, advocaten werden gegijzeld, gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Braffort protesteerde hiervoor maar liefst 25 keer bij militaire gouverneur von Falkenhausen. Hij weigerde om de lijst van de leden van de Orde te publiceren, zodat Joodse advocaten niet meer te traceren vielen. Voorts Klaagde hij de verplichte dwangarbeid aan die jonge Belgen naar Duitsland stuurde om in de oorlogsindustrie te werken. Ook verzette hij zich tegen de Duitse verordening die rechtbanken verbood om de nietigheid uit te spreken van de besluiten van de zg. secretarissen-generaal. Die verordening zette de Belgische Grondwet buiten spel.

Op 22 augustus 1944, om 19.15u overvielen collaborateurs Braffort bij hem thuis in de Gérardstraat te Etterbeek. Voor de ogen van zijn vrouw en zijn drie dochters hebben ze hem ontvoerd naar hun hoofdkwartier aan het Rouppeplein: de zetel van de zogenaamde brigade Z. Stafhouder Braffort werd in de nacht van 23 op 24 augustus 1944 door . Niet door Duitsers, maar door Rexisten van brigade Z.

Louis Braffort koos voor verzet. Hij zei dat hij waarschijnlijk het einde van de oorlog niet zou halen. Het protest werd hem fataal. Zijn stoffelijk overschot werd op 24 augustus 1944 gevonden in Wambeek (Ternat). Vandaag staat daar een gedenkteken. In Brussel niet.

Het politieke hart

Sinds de jaren negentig van vorige eeuw is ons land een federale entiteit. Niet alleen de federale staat heeft een parlement en een regering. Ook de drie gewesten en de drie gemeenschappen hebben parlementen en regeringen. Vier van de zes Belgische parlementen vinden we in Brussel. Of zijn het er zeven? En dan hebben we het Europees parlement niet eens meegerekend.

Met de parlementenwandeling nemen we je mee door het bestuurlijk hart van ons land en lichten we een tipje van de sluier op van het Belgisch bestuurlijk model.

Boek je wandeling via discover.brussels@outlook.com

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑